Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de overheden wisten niet, waar ik heengegaan was, en wat ik deed; want ik had tot nog toe den Joden, en den priesteren, en den [40]edelen, en overheden, en den [41]anderen, [42]die het werk deden, niets te kennen gegeven. 40. Hebreeuws, den witten; dat is, die witte sierlijke klederen droegen, gelijk grote heren in der koningen hoven; zie Esth.8:15. Alzo onder, hfdst.5 vs.7, en hfdst.6 vs.17, en hfdst.7 vs.5, en hfdst.13 vs.17. 41. Hebreeuws, het overige. 42. Stadsbouwmeester, of wien het opzicht daarvan bevolen was, die het bewind daarvan hadden.